Uniformen en historie
Over het algemeen neigt de Limburgse schutter naar een militaire snit in uniformering.
Dat heeft minder met vermeend militarisme te maken dan met traditionele accenten die de vereniging in de beleving van hun verleden zetten. De eerste schutterijen werden aan het eind van de 13e eeuw in de steden van de Zuidelijke Nederlanden opgericht als verenigingen van de meest aanzienlijken uit het ambachtsgilde die zich wilde bekwamen in het schieten met de kruisboog.
Dat heeft minder met vermeend militarisme te maken dan met traditionele accenten die de vereniging in de beleving van hun verleden zetten. De eerste schutterijen werden aan het eind van de 13e eeuw in de steden van de Zuidelijke Nederlanden opgericht als verenigingen van de meest aanzienlijken uit het ambachtsgilde die zich wilde bekwamen in het schieten met de kruisboog.
Naarmate de steden zich emancipeerden en bij de adel steeds meer rechten bedongen, groeide de eerwaarde van de communes.
Zij gaven daardoor onder meer uiting door de schietverenigingen allerlei ceremoniële taken te laten uitvoeren.
Zij gaven daardoor onder meer uiting door de schietverenigingen allerlei ceremoniële taken te laten uitvoeren.
Als gelijkwaardige poorters vonden de ambachtslieden dat tegenover de extra plichten ook extra rechten dienden te staan. Afspraken daarover werden in statuten vastgelegd. Vanaf dat moment werd de schietvereniging een officieel schuttersgilde.
Om een aantal redenen duurde het nog enkele eeuwen alvorens ook op het platteland schutterijen of broederschappen konden worden opgericht.
De belangrijkste reden was, dat de boeren zich van de edelen niet mochten wapenen. Toen in de loop van de 16e eeuw het feodale stelsel, mede door een algemene economische malaise, scheuren vertoonde, werd de grip van de heren losser en was ook op het platteland de weg vrij voor oprichting van schutterijen.
Zowel ten aanzien van de stedelijke schuttersgilden alsook de landelijke schutterijen gold de theorie dat deze zijn opgericht om “auter, heerd en troon” (kerk, familie en vaderland) te beschermen.
Inderdaad hebben schutterijen her en der wacht gelopen, gevangenen bewaakt en schouder aan schouder gevochten naast andere poorters en boeren. Uit eeuwenoude bronnen blijkt echter dat het sociale element binnen de schutterij voor het ontstaan, en zeker voor het voortbestaan van de vereniging, van een veel groter belang is geweest.
Dit element kwam tot uiting in de broederschap, waarbij ondermeer het bijwonen van missen van overleden schutters een bindend element vormde. Door de eeuwen heen hebben de schutterijen op het platteland weinig zorg (en geld) besteed aan uiterlijk vertoon. Een kiel, handschoenen, hoed en riem vormden naast het eigen geweer de belangrijkste schuttersattributen. In Limburg komt daarin aan het einde van de 19e en meer nog aan het begin van de 20e eeuw, verandering.
Er werden steeds vaker moderne schuttersfeesten georganiseerd waar verenigingen elkaar troffen. Mede om zich te onderscheiden als een samenhangend geheel, uniformeerden de schutterijen de kleding van hun leden. In de keuze van de kleding herkennen we de twee hoofdtakken die uit de centrale stam van het schutterswezen zijn ontsproten; beschermers en de broeders.
De verenigingen die hun uiterlijk enten op beschermende taken, kiezen voor een militaire snit. De schutterijen die het accent op broederschap leggen, gaan gekleed in gildenkostuums. In Limburg is mede door invloeden vanuit het militaire Pruisen de eerste stroming dominant.
De verenigingen die hun uiterlijk enten op beschermende taken, kiezen voor een militaire snit. De schutterijen die het accent op broederschap leggen, gaan gekleed in gildenkostuums. In Limburg is mede door invloeden vanuit het militaire Pruisen de eerste stroming dominant.